De openluchtdienst op de Goerie van afgelopen zondagmiddag was met een vol veld druk bezocht. De samenwerking tussen de Bethelwijk en de Baptistengemeente Katwijk resulteerde in een fantastische middag waarop onder een open hemel God werd grootgemaakt door zeker 750 aanwezigen. Sprekers tijdens de dienst waren ds. Ferdinand van de Bosch en voorganger Jaap Ketelaar. De openluchtdienst werd geopend door een gebed van wethouder Gerard Mostert.
Dominee Ferdinand van den Bosch refereerde in zijn toespraak dat het eigenlijk heel normaal zou moeten zijn als kerken gezamenlijk op zouden trekken en uit hun eigen comfortzone zouden treden. “Het is alsof Corona ons uit onze gebouwen naar buiten drijft.” Ook voorganger Jaap Ketelaar sprak over uitdagingen waar we als christen voor staan, niet alleen qua eventueel tweede golf van het virus, maar ook de economische en sociale uitdagingen. De oproep was om in verbinding te blijven, over kerkmuren heen te kijken en elkaar vast te houden. “Jezus wijst ons de weg die we moeten gaan. Hij heeft in Johannes 13 een opdracht en een voorbeeld gegeven om elkaar lief te hebben.”
Met klassiekers als ‘Create in me a clean heart’ en nieuwe aanbiddingsnummers als ‘Way maker’ en ‘Jezus Overwinnaar’ begeleidde de ‘Bethel-Baptistenband’ de aanwezigen. Ondertussen scheen het zonnetje ruimschoots en was het een bijzonder geslaagde samenwerking die vraagt om meer. Tot die tijd mogen we volgens ds. Ferdinand van de Bosch ook gewoon ‘buiten op een bankje gaan zitten in de wijk.’ “Kijk maar wie je tegenkomt en met wie je in gesprek kan raken. Zoek de vrede voor de stad en bid voor haar!” Het evenement werd afgesloten door beide voorgangers met een dankgebed en de zegen. Bij de uitgang werd er nog gecollecteerd voor “Keuringdienst de Goerie”, een dagbestedingslocatie voor mensen met een verstandelijke beperking die gevestigd is in het clubhuis van ijsclub de Goerie. De opbrengst van de collecte wordt later deze week bekend gemaakt.
Bekijk hier een impressie van de dienst. Foto’s zijn gemaakt door John en Martine Noppen.