Bekijk de preek van Willem Tukker waarin hij spreekt over de gelijkenis van de talenten. De Adventstijd is meer dan alleen toeleven naar de geboorte van Jezus in Bethlehem; het is een tijd van verwachting voor Zijn tweede komst. In de tussentijd leven wij in een periode waarin de Meester ons verantwoordelijkheid heeft gegeven over Zijn bezit. De gelijkenis van de talenten (Mattheüs 25) vormt hierbij de blauwdruk voor ons rentmeesterschap. We zijn niet eigenaar van ons leven, onze tijd of onze middelen, maar we hebben ze in beheer gekregen om ze te laten renderen voor het Koninkrijk van God.
De kern van rentmeesterschap
Een talent vertegenwoordigde in de Bijbelse tijd een gigantisch kapitaal. Het feit dat de Meester dit aan Zijn dienaren toevertrouwde, getuigt van een enorm vertrouwen. De eerste twee dienaren begrepen dit: zij gingen meteen aan de slag. Hun handelen werd gedreven door liefdevolle loyaliteit. Zij durfden risico’s te nemen omdat ze de goedheid van hun Meester kenden. Trouw aan God betekent namelijk niet alleen passieve loyaliteit, maar ook actieve, risiconemende gehoorzaamheid. Het gaat erom dat we durven handelen met wat we hebben gekregen, in het volle vertrouwen dat de Meester de regie voert.
De valkuil van angst
De derde dienaar laat de schaduwkant zien. Hij handelde niet uit liefde, maar uit angst. Door zijn talent te begraven, koos hij voor veiligheid en stilstand. Zijn verlammende angst kwam voort uit een verkeerd beeld van de Meester; hij zag Hem als een streng en hard man. In werkelijkheid was zijn angst een rookgordijn voor luiheid en zelfzuchtigheid. Wie zijn talenten begraaft, of dat nu geld, tijd of relaties zijn, houdt ze voor zichzelf en onthoudt ze aan de glorie van God.
Het hart achter de daden
Wanneer de Meester terugkeert, vraagt Hij rekenschap. Daarbij draait het niet om de vraag hoeveel we precies hebben bereikt, maar of we betrouwbaar zijn geweest met wat ons is toevertrouwd. God kijkt niet naar de getallen, maar naar ons hart. Investeren in Zijn Koninkrijk moet daarom nooit calculerend gebeuren (“wat kan ik nog net missen?”), maar vanuit een verlangen om Hem te eren.
Of het nu gaat om onze financiële bijdragen, onze inzet in de kerk of de manier waarop we onze kinderen opvoeden: alles is een investering in de eeuwigheid. De uitdaging voor de gelovige in deze tussentijd is helder: laat je niet verlammen door angst of passiviteit, maar investeer je leven in de Meester, totdat Hij terugkomt.










