Bekijk hieronder de overdenking of lees zelf verder onder het filmpje.
Lezen: Mattheüs 27:11-26
11Toen Jezus voor de prefect stond, stelde deze hem de vraag: ‘Bent u de koning van de Joden?’ Jezus zei: ‘U zegt het.’ 12Maar op de beschuldigingen die de hogepriesters en oudsten tegen hem inbrachten, antwoordde hij niet één keer. 13Daarop zei Pilatus tegen hem: ‘Hoort u niet wat deze getuigen allemaal tegen u inbrengen?’ 14Hij gaf op geen enkele beschuldiging enig weerwoord, wat de prefect zeer verwonderde.
15Nu had de prefect de gewoonte om op elk pesachfeest één gevangene vrij te laten, en die door het volk te laten kiezen. 16Er zat toen een beruchte gevangene vast, die Jezus Barabbas genoemd werd. 17En dus vroeg Pilatus hun, toen ze daar waren samengestroomd: ‘Wie wilt u dat ik vrijlaat, Jezus Barabbas of Jezus die de messiaswordt genoemd?’ 18Hij wist namelijk dat ze hem uit afgunst hadden uitgeleverd. 19Terwijl hij op de rechterstoel zat, werd hem een boodschap van zijn vrouw gebracht: ‘Laat je niet in met die rechtvaardige! Om hem heb ik namelijk vannacht in een droom veel moeten doorstaan.’ 20Ondertussen haalden de hogepriesters en de oudsten het volk over: ze moesten om Barabbas vragen, en Jezus laten doden. 21Weer nam de prefect het woord en hij vroeg opnieuw: ‘Wie van de twee wilt u dat ik vrijlaat?’ ‘Barabbas!’ riepen ze. 22Pilatusvroeg hun: ‘Wat moet ik dan doen met Jezus die de messias wordt genoemd?’ Allen antwoordden: ‘Aan het kruis met hem!’ 23Hij vroeg: ‘Wat heeft hij dan misdaan?’ Maar ze schreeuwden alleen maar harder: ‘Aan het kruis met hem!’ 24Toen Pilatus inzag dat zijn tussenkomst nergens toe leidde, dat het er integendeel naar uit zag dat men in opstand zou komen, liet hij water brengen, waste ten overstaan van de menigte zijn handen en zei: ‘Ik ben onschuldig aan de dood van deze man. Zie het zelf maar op te lossen.’ 25En heel het volk antwoordde: ‘Laat zijn bloed óns dan maar worden aangerekend, en onze kinderen!’ 26Daarop liet Pilatus Barabbas vrij, maar Jezus leverde hij uit om gekruisigd te worden, nadat hij hem eerst nog had laten geselen.
Handen wassen
Jezus wordt voor Pilatus geleid. Maar die weet niet goed wat hij met Jezus moet doen. Pilatus wast zijn handen om niet schuldig te zijn aan de veroordeling van Jezus ‘Ik ben onschuldig aan de dood van deze man’. Handen wassen, wij doen de laatste tijd niet anders. Voorkomen om anderen te besmetten met wat er aan onze handen kleeft. We willen niet dat een ander ziek wordt, dat we het virus verspreiden.
Om te doen:
Ook geestelijk kunnen wij mensen besmetten met verkeerde dingen. Welke dingen zou jij moeten opruimen? Vraag God om je te laten zien wat er misschien aan je handen kleeft. En kies ervoor om ‘schone handen’ te hebben.